Zin en onzin over de omega vetzuren

Onlangs kreeg ik van een lezer het verzoek om uitleg te geven over de Omega vetzuren. Bij deze wil ik daar graag aan voldoen. Maar omdat het een zodanige complexe materie is, is dit artikel langer dan jullie van mij gewend zijn. En dat is eigenlijk nog te weinig. Ik houd het daarom begrijpelijk, beperkt, maar wel gebaseerd op feiten.

De Omega vetzuren bestaan uit drie hoofdgroepen:
1. Omega 3
2. Omega 6
3. Omega 9

We beginnen met de laatste; de Omega 9.
Dit is een enkelvoudige onverzadigd vetzuur en heeft een sterk cholesterol- verlagend vermogen. Het is vooral terug te vinden in niet verhitte olijfolie.
Gebruik dit dan ook regelmatig door onder andere je salades. Het is het enige onverzadigde vetzuur dat ook door het lichaam wordt aangemaakt.

De volgende gaan we wat dieper op in; de Omega 6.
Deze kennen we ook wel als het bekende linolzuur (LA) en het zorgt voor de vorming van celmembranen en tevens dat de doordringbaarheid van de huid door water wordt geoptimaliseerd. In de juiste hoeveelheid heeft het ook een ontstekingsremmende werking. Het komt voor in plantaardige margarine, zonnebloem-, maïskiem-, tarwekiem-, soja- en slaolie. In steeds meer voeding zit Linolzuur. Denk aan; snoepgoed, koekjes, bakkerij producten, frituuroliën en kant en klare maaltijden.

Nu een aantal belangrijke waarschuwingen:
Een overheersing van de Omega 6 op de Omega 3, kan de cholesterol juist verhogen. Bovendien zal het de celgroei stimuleren bij borstkanker. Omega 3 is een ontstekingsremmer, maar een teveel aan Omega 6 kan ontstekingen bevorderen en tevens een rol spelen bij de toename van allergieën.

Linolzuur (LA) wordt in het lichaam omgezet in GLA (gamma-linoleen zuur). GLA, in de juiste hoeveelheid, is actief bij het doden van kankercellen. Maar voor de omzetting is wel zink, magnesium en de B vitamines nodig. Heb je daar al een tekort aan, dan wordt de omzetting nog slechter. Door gist in bijvoorbeeld brood, wordt de opname van mineralen verslechterd terwijl deze juist nodig zijn voor een goede omzetting van linolzuur naar GLA.

Een teveel aan linolzuur dat niet kan worden omgezet naar GLA, wordt omgezet naar arachidonzuur. Een teveel hiervan zorgt voor ontstekingen en allerlei klachten, zoals acne, eczeem, astma, reuma, oedeem, artrose, voorhoofdsholte ontstekingen en keelontstekingen.

Ook roodvlees bevat arachidonzuur. Kan het lichaam de GLA al niet omzetten en wordt er ook nog roodvlees geconsumeerd, dan is dat dubbel op.
Bovendien zal teveel roodvlees leiden tot de ontwikkeling van darmpoliepen, die door bijvoorbeeld roken, tumoren kunnen worden.

Vooral mensen met ontsteking gerelateerde ziektes, dienen het bovenstaande nooit meer te vergeten.

Recent onderzoek heeft aangetoond dat we 30 MAAL teveel aan Omega 6 (linolzuur) binnen krijgen!

Advies: Beperk het gebruik van Omega 6 vetzuur en het gebruik van gist brood. Eet daarentegen veel donkere groene groenten en vette vis.
Gebruik voor salades walnotenolie of olijfolie.

Nu het volgende:
Denk de volgende keer, met deze wetenschap en de gevolgen in het achterhoofd, hier maar aan bij de volgende reclame:

“ Goed voor hart en bloedvaten”. (Ja, je kent hem wel…)

Ik heb het al zo vaak gezegd; het draait niet om de gezondheid van de consument, maar om de vele € € €…

Tot slot de Omega-3 vetzuren:
Omega-3 vetzuren zijn meervoudige onverzadigde vetzuren.
De belangrijkste omega-3 vetzuren zijn:
·        Alfa-linoleenzuur (ALA of LNA)
·        Eicosapentaeenzuur (EPA)
·        Docosohexaeenzuur (DHA)

Deze 3 soorten omega-3 vetzuren zijn complementair aan elkaar. Producten ‘rijk aan omega-3’ brengen vaak slechts één vetzuur aan, alfa-linoleenzuur. Tenzij er ook visoliën (EPA en DHA) en algen (DHA) zijn toegevoegd. Daarom is de vermelding ‘omega-3’ op voedingsmiddelen niet erg duidelijk, omdat hieruit onmogelijk kan worden afgeleid of er één of meerdere omega-3 vetzuren in
aanwezig zijn.

We vinden ze terug in onder meer groene bladrijke groente, zoals spinazie, postelein en waterkers. Maar ook in lijnzaad, sojabonen, walnoten, en peulvruchten (ALA). De beste bronnen voor EPA en DHA zijn, vette vis, zoals sardines, verse tonijn, zalm, makreel, forel en paling. De laatste is vaak wel een verontreinigde vis, terwijl zalm in uitsluitend schoon water voorkomt.

De invloed op onze gezondheid. (volgens onderzoeken aangetoond)
Omega-3 vetzuren beschermen tegen ontstekingsziekten, zoals reumatoïde artritis en huidziekten, zoals eczeem en psoriasis. Een hoge toediening zou sigarettenrokers gedeeltelijk beschermen tegen COPD, een chronische en progressieve longziekte, gekenmerkt door luchtweg vernauwing en ontsteking van de luchtwegen.

Het heeft een gunstig effect op de bloeddruk, en de functies van de bloedplaatjes. Ook hebben ze invloed op het triglyceride-en cholesterolgehalte van het bloed en dus een positieve invloed op hart- en vaatziekten.

Visolie (12 gr. p/d ) gedurende 2 jaar vertraagt bij nierpatiënten het verlies van de nierfunctie. Tijdens onderzoek na niertransplantatie, bleek er minder afstotingsgevallen te zijn in vergelijking met de controle groep.

Uit tal van studies blijkt de goede invloed op de vetstofwisseling en de toename van het goede HDL-cholesterol, zonder veel effect op het slechte LDL-cholesterol.

Verschillende studies hebben ook de effectiviteit op de kans van sommige kankers aangetoond.

Ook diabetes hebben baat bij omega-3.

Aanstaande moeders met een te korte zwangerschap bleek zowel bij de moeder als de baby een omega-3 tekort te zijn. Dat is niet verrassend aangezien de omega-3 vetzuren een functionele en structurele rol spelen bij de groei van de foetus en de neurologische ontwikkeling. Het is ook van belang bij de ontwikkeling van het gezichtsvermogen bij het kind. Aanstaande moeders en moeders die borstvoeding geven, doen er dan ook goed aan om extra omega-3 in te nemen.

In een recent onderzoek werd het effect ervan op woede en agressie onderzocht. Er werd gekozen voor 24 drugsverslaafden met een agressief gedrag.
13 daarvan kregen gedurende 3 maanden een suppletie van 3 gram per dag. De andere 11 kregen een placebo. Suppletie met omega-3 vetzuren zorgde na 3 maanden voor een significant verlaagde woedescore, vergeleken met de toepassing van de placebo. Deze daling bleef onveranderd gedurende de
3 maanden erna, toen er geen suppletie meer werd gegeven.

Tot slot maakt het de celwand doorlaatbaar, zodat hormonen, eiwitten en enzymen door de celmembranen heen kunnen.

De Hoge Gezondheidsraad heeft vastgesteld dat er een chronisch tekort is aan omega-3 vetzuren, omdat de consumptie veel te laag ligt.

Het bovenstaande in ogenschouw genomen is het dan ook van het grootste belang om extra supplementen in te nemen en omega-3
regelmatig te gebruiken.

Vitamine B12

Vitamine B12 wordt ook wel cobalamine genoemd. Het is de enige vitamine die het lichaam in grote hoeveelheden opslaat, vooral in de lever. Het lichaam kan daardoor wel een voorraad opbouwen van 3 tot 5 jaar.

Het zorgt voor de vorming van rode bloedcellen en het erfelijk materiaal (DNA). Het werkt samen met vitamine B6 (pyridoxine)  en foliumzuur*, om het homosysteïnegehalte te verlagen. Licht verhoogde homocysteïne** gehaltes in het bloed, zouden verband houden met een grotere kans op hart- en vaatziekten. Daarom is het belangrijk dat als vitamine B12 via een natuurlijk  voedingssupplement wordt ingenomen, daarin ook foliumzuur als vitamine B6 aanwezig zijn.

Het vitamine B12 gehalte daalt naarmate we ouder worden. Mensen met maagzweren, de ziekte van Crohn, een maag verkleining of andere maag- darmstoornissen behoren tot de risicogroep. Evenals mensen die medicijnen gebruiken tegen epilepsie, chronische indigestie of jicht.

In natuurlijke vorm komt het alleen voor in dierlijke producten, voor zover we nu weten. Het komt voor in vlees, (vette) vis, eieren en melkproducten. In oudere literatuur worden ook peterselie, shii-take, spinazie, andijvie, wortelen, zeewier, gist en gefermenteerde sojaproducten geadviseerd. Maar recentere onderzoeksmethoden geven aan, dat het hier gaat om een stof die 'als twee druppels water' lijkt op B12, maar die niet van waarde zijn voor het menselijk lichaam.

Aan de andere kant wordt ook wel aangenomen dat plantaardig voedsel B12 kan bevatten. Althans de mening van onderzoekers die groepen mensen onderzochten die zuiver plantaardig aten en toch geen vitamine B12 tekort hadden. Of dit het werkzame B12 betreft, dan wel een daarop gelijkende stof, is nog niet afdoende onderzocht. Vitamine B12 is één van de laatst ontdekte vitamines (ongeveer in 1940). Het is een vitamine die nog veel onderzocht moet worden en waar voorlopig het laatste woord nog niet over gezegd is.

Ander onderzoek heeft inmiddels wel aangetoond dat bij Alzheimerpatiënten vaak een laag vitamine B12 gehalte was waar te nemen. Ook hiernaar moet nog verder onderzoek plaatsvinden.

Opname door het lichaam
Het lichaam absorbeert vitamine B12 via een uitermate ingewikkeld proces:
B12 is gebonden aan eiwitten afkomstig van voedingsmiddelen. Bij voldoende maagzuur scheiden spijsverteringsenzymen deze B12 van de eiwitten. Daarna bindt de B12 zich aan een andere eiwit, dat we de 'intrinsieke factor' noemen. Vervolgens wordt het getransporteerd naar de dunne darm, waar het door de bloedbaan wordt opgenomen.

Toepassingen
-   Voorkomt pernicieuze anemie (kwaadaardige bloedarmoede veroorzaakt door B12 tekort)
-   Helpt depressie verlichten
-   Gaat zenuwpijn, doof gevoel en tintelingen tegen
-   Verkleint de kans op hart aandoeningen
-   Ondersteunt bij Multiple Sclerose
-   Verlicht oorsuizing

Aanbevolen hoeveelheid
Aanbevolen wordt minimaal 2,5 mcg per dag in combinatie met B6 en foliumzuur. Maar een dosering van 1000 mcg per dag kan heilzaam zijn bij de preventie van hartziekten. Vitaminen B zijn in water oplosbare vitaminen, dus een teveel wordt via de urine uitgescheiden.

Extra richtlijnen
Gebruik vitamine B12 eenmaal daags, bij voorkeur 's morgens met 400 mcg foliumzuur.

*   Foliumzuur
Foliumzuur wordt ook wel vitamine B11 genoemd. Komt voor in groente, fruit, volkoren graanproducten, aardappelen, peulvruchten, noten, eieren en vlees. Bij mensen die lijden aan atrofische gastritis, waarbij de maagzuurproductie is verminderd, is de opname verstoord. Deze aandoening komt veel voor bij ouderen. De aanbevolen hoeveelheden (0,2 tot 0,3 mg) worden door een groot deel van de Nederlandse bevolking niet gehaald.

**   Homocysteïne
Een laag foliumzuur consumptie zou verband kunnen houden met een verhoogd gehalte aan homocysteïne in het bloed en mogelijk ook met de ontwikkeling van darmkanker en de ziekte van Alzheimer. Homocysteïne is een afvalproduct van de eiwitstofwisseling; bij sommige mensen stijgt dit gehalte, wat de kans op een hartaandoening door aderverkalking zou vergroten. Het homocysteïne peil wordt meestal door drie enzymen bestuurd, waarvan er twee afhankelijk zijn van de aanwezigheid van foliumzuur.

Glaucoom, een sluipend gevaar

Bij Glaucoom gaat het om een ziekelijk verhoogde druk van het oog en werd vroeger ‘groene staar’ genoemd. Veel personen die met deze aandoening te maken hebben, weten het zelf niet. Zo berichte een krant in Canada dat ongeveer 200.000 Canadezen Glaucoom hebben, maar dat de helft daarvan het zelf niet weet.

In Nederland kunnen we bij de opticien de oogboldruk laten meten. Deze geeft een klein luchtstootje op het oog, waardoor de oogdruk gemeten kan worden. Deze meting is volledig pijnloos en wordt vaak als gratis service verleend.

Glaucoom is één van de voornaamste oorzaken van blindheid, doordat zenuwcellen achter in het oog langzaam afsterven. Het gevolg is een geleidelijke beperking van het perifere gezichtveld, terwijl het centrale gezichtsveld gespaard blijft tot de laatste stadia van de ziekte.

Daarom laten velen zich niet aan deze aandoening behandelen, omdat zij geen pijn voelen en nog steeds kunnen rijden, kunnen lezen
en de meeste karweitjes kunnen verrichten.

Volgens het Canadese Instituut voor Glaucoom lopen ouderen, mensen bij wie Glaucoom in de familie voorkomt, zwarte mensen boven de veertig en mensen met een hoge inwendige oogdruk, het meeste risico.

“Als wij mensen met een verhoogd risico zover kunnen krijgen dat zij zich laten onderzoeken, is de strijd al half gewonnen”, zei het hoofd van de Glaucoomafdeling van het St. Michael’s Hospital in Toronto, “Het punt is dat vroege ontdekking en behandeling het gezichtsvermogen kunnen redden”.

Als je een beperking van het gezichtsveld opmerkt, maar verder nog geen klachten heeft, ga dan onverwijld naar een specialist of op zijn minst naar een opticien. Wellicht dat verdere afbraak van het gezichtsvermogen voorkomen kan worden.

Loop geen risico’s door het sluipende gevaar van Glaucoom.